Alleen maar niet eenzaam

In mijn beroep als uitvaartbegeleider kom ik bij de meest verschillende mensen thuis. Grote gezinnen, kleine gezinnen, hechte families en eenzame, alleenstaande mensen. Ieder mens met zijn of haar eigen geschiedenis. Geïntrigeerd luister ik naar de verhalen van de mensen. Waar ligt hun geluk, hun pijn of verdriet en waar hun geloof en vertrouwen. Elk huisje heeft zijn kruisje. Dat gezegde blijkt maar al te waar. Soms denk je bij bepaalde families: Wat hebben die het goed met elkaar! Maar als je dan wat verder kijkt, zie je vaak ook daar pijn en verdriet, onzichtbaar gehouden voor de buitenwereld.

Het contrast was groot in vergelijking met de grote uitvaart van enkele weken geleden: afgelopen week begeleidde ik een alleenstaande man op zijn allerlaatste reis. En dan bedoel ik ook echt alleen. Hij had in zijn werkzame leven een beroep gehad als accountmanager in de technische wereld. Altijd alleen op pad, het hele land door met zijn auto. Hij had natuurlijk contact met heel veel mensen, maar het bleef altijd zakelijk. Diepe, inhoudelijke gesprekken, daarmee was hij niet bekend.

Hij vertelde over hoe zijn vrouw ziek werd en veranderde. Het huwelijk hield geen stand en het contact met haar en hun kinderen werd verbroken. Doordat hij ervan overtuigd was dat het handelen van zijn vrouw veroorzaakt werd door haar ziekte, verweet hij haar de breuk niet. Uiteraard vond hij het jammer dat hij zijn kinderen en later kleinkinderen niet meer zag, maar hij accepteerde het.

Zijn fysieke toestand was niet rooskleurig: al jaren COPD, hartfalen, slechte vaten en nog veel meer. Hij kwam alleen de deur nog uit voor een bezoek aan een (huis)arts. Verder beperkte zijn contact met mensen zich tot het wekelijkse bezoek van zijn huishoudster, zoals hij haar noemde. Een lieve meid, die naast het schoonmaken ook nog de boodschappen en was voor hem deed.

Ik vroeg hem of hij zich niet heel erg eenzaam voelde, maar dat wuifde hij weg. Hij wist niet beter. Was in zijn hele leven eigenlijk al op zichzelf geweest. Toen ik hem een paar maanden later belde of het niet een goed idee was om een vrijwilliger bij hem langs te sturen voor een wekelijks praatje, bedankte hij vriendelijk. Daar had hij weinig vertrouwen in. De eerste paar keren zijn ze nog gezellig en daarna klagen ze alleen maar over van alles en nog wat, zo redeneerde hij. Daar zat hij niet op te wachten.

Want klagen, dat kwam in zijn woordenboek niet voor. Het leven overkomt je en daar moet je zelf het beste van maken. Als we samen een kopje thee dronken, vertelde hij met onvervalste Amsterdamse humor hoe hij het leven zag. Ondanks zijn beperkte mogelijkheden, vond hij het leven nog prima. Onvoorstelbaar vond ik het dat iemand in zijn situatie nog zo positief in het leven stond. Een mooie les.

En afgelopen week kwam dan het einde aan zijn leven. Ik ben dankbaar dat hij overleed in het ziekenhuis, in het bijzijn van verpleegkundigen en niet alleen, zittend in zijn stoel. Naar zijn wens heb ik hem in mijn eentje begeleid naar het crematorium. Ik had vijf mooie tulpen geplukt in Hanneke’s pluktuin die ik namens een aantal mensen bij hem achterliet: namens zijn kinderen, kleinkinderen, thuiszorg, huishoudster en mijzelf. Zo ging hij toch niet helemaal alleen.